Den Haag centraal, 26.06.2009, Babeth Knol
Florentijn Hofman, gevangen tussen vier muren

Het is niet gebruikelijk dat een galerie kunstenaar Florentijn Hofman tussen vier muren weet te vangen. Dat is niet alleen omdat het formaat van zijn werk vaak groots en meeslepend is, maar ook omdat hij ervan houdt om zijn werk met mensen te delen. Binnenshuis moet de kunstenaar aan beide elementen concessies doen. Toch slaagt hij er – voor een deel – ook binnen in om zijn ideeën overtuigend neer te zetten.
Florentijn Hofman houdt ervan om mensen te prikkelen, ze aan te sporen hun fantasie te gebruiken. Dat doet hij door voorwerpen uit hun context te halen, ze op een vreemde plek te laten opduiken, of door het formaat ervan drastisch te wijzigen. Zoals de boomhuizen die hij maakte voor basisschool Het Spectrum in Den Haag. Niet geschikt om in te klimmen, maar om tussen de lessen door te dromen en te fantaseren over de binnenkant van dat huis, of hoe het zou zijn om er te wonen. Of de zesentwintig meter hoge badeend die hij twee jaar geleden liet dobberen op de Franse Loire.
Die schaalvergroting vind je ook terug in het werk dat hij maakte voor West. De tentoonstelling ‘Dushi’ is vernoemd naar de pluizige knuffelhond van Hofmans zoontje Das. Die knuffelhond heeft nu, samen met andere knuffels van vader en zoon, een meer dan levensgrote tegenhanger gekregen. Net als thuis liggen ze als oud vuil op ’n hoopje in de hoeken van West. Maar door hun formaat ziet het tafereel er allesbehalve alledaags uit. “Een onderzoek naar knuffelnut, knuffelnorm en knuffelnood” noemt kunstwebsite Trendbeheer de expositie, en slaat daarmee de spijker op zijn kop. Door hun formaat wilde Hofman de functie en het gevoel van de ‘knuffelsculpturen’ veranderen, en dat doel lijkt te zijn bereikt. Op de vraag hoeveel kinderen er al op de knuffels zijn geklommen antwoordt galeriehoudster Marie-José Sondeijker dat behalve het ‘baasje’ van de originele knuffels, kinderen eigenlijk niet bijzonder veel knuffelbelangstelling toonden. “Ze zijn te groot. En bovendien niet van hun. Het zijn juist de volwassenen die er allemaal een beetje kinds van worden”.

Hemelsblauw
Toch ontbreekt, in vergelijking met eerder werk van de kunstenaar, de interactie met de omgeving. Achterin de galerie heeft de kunstenaar een ruimte ingericht – naar voorbeeld van zijn eigen huiskamer – waarin je een film kunt kijken over twaalf van zijn andere projecten. Waaronder zijn bekende ‘Beukelsblauw’: Door een Rotterdams huizenblok dat op de lijst stond voor de sloop hemelsblauw te verven, gaf hij het nieuwe allure. Door de glanzende egale kleur kwamen de sterke punten van het gebouw, de elegante vormen, opnieuw naar voren. Maar een tweede dimensie van het werk zie je in de tweede helft van de film. Als een grote bouwkraan, in dezelfde kleur als het pand, het gebouw begint te slopen. Grote puinkleurige gaten ontstaan in het strakke blauwe vlak van de hemel, het gebouw en de kraan. Zo’n samenspel met de omgeving zal hier niet snel gebeuren. Gelegen in de galerie blijven de hoopjes reuzenknuffel slechts hoopjes reuzenknuffel. Althans, dat geldt voor de hoofdruimte van de galerie. In een zijkamer vind je de magie van Hofmans werk terug. Daar vult een reuzengrote aap de hele zijkamer. Zijn armen klem tegen de zijmuren en zijn grote voeten uitgestrekt richting de bezoeker. Tegenover hem een oranje konijn, waarvan de oren krom tegen het dak zijn geklemd. Hier gebeurt pas waar Hofmans - én West - om bekend staan: interactie met de ruimte. Wie de knuffels met eigen ogen wil zien, maar ook nieuwsgierig is naar Hofmans werk in publieke ruimte, hoeft zich niet te beperken tot het bekijken van de video. Op woensdag 1 juli is de kunstenaar zelf aanwezig, voor een gesprek over zijn werk met Jan Wijle (Stroom).