12.03.2008 Jan Hendrik Bakker voor AD Haagsche Courant

Foto's van de zelfkant
Wat kan de professionele geengageerde fotojournalistiek nog bieden?

Misschien zal Peter Martens een van de laatste grote namen zijn van fotografen die wilden laten zien hoe hard de wereld was. Nieuwsfotografen zullen er altijd blijven. Fotografen die de straten afschuimen op zoek naar de confrontatie met het leven, niet. Zijn er nog fotografen die die missie hebben?

Ja. In West is deze weken een middelgrote expositie te zien van soms nog jonge fotografen die in de traditie van Martens staan. Are you close enough? laat rauwe foto’s zien van de zelfkant van de samenleving, van harde ellende tot bizarre freaks. Het is een internationaal gezelschap dat er exposeert. Galeriehoudster Marie-José Sondeijker verzamelde hen rond het werk van Martens. Sommigen van hen kenden dat werk niet, maar blijken er toch mee verwant. Peter Martens (1932-1992) was een Rotterdams fotograaf die in de loop van zijn leven vooral bij collega-fotografen veel bewondering zou afdwingen. Hij reisde de wereld af om mensen uit de onderkant van de samenleving vast te leggen in hun ellende en te tonen aan de westerse mens. Zijn boodschap loog er niet om: kijk, dit is wereld die u niet wil kennen. Zijn werk wordt tegenwoordig bewaakt door een stichting.
Het is op zich al een buitenkansje dat het werk van Martens nu weer te zien is. In West zijn twee wanden gewijd aan dat werk: een voor zijn zwart-witfoto’s en een voor het kleurenwerk. Opnamen van melaatsen met weggeteerd gezicht, verminkte mensen liggend op straat, een verlamde bedelaar in een zeepkist op wieletjes. Een slapende zwerver in de nis van een gebouw met daarboven het opschrift: Hotel Paradise.
De Duitse Miron Zownir (1955) is van alle exposanten het hardst. Zijn foto’s zijn compromisloos en uitdagend schokkend. In de smerige rafelrand van de steden vond hij hoeren, homoprostitués en freaks waar Diane Arbus zich niet voor zou hoeven te schamen. Het zijn hallucinerende foto’s, die een kijkje geven in een wereld waar we geen weet van hebben.
De documentaire foto’s van Marcel Molle hebben een heel andere waarde. Van hem is een reeks zwart-witfoto’s te zien bij een journalistieke reportage die hij in Roemenië maakte, kort na de omwenteling daar. Desolate stadsbeelden, lege straten, sjofele mensen, maar met een hoog historisch gehalte omdat ze een bijzonder moment in de geschiedenis laten zien.
Te zien zijn ook de foto’s die Ad van Denderen maakte van illegalen, asielzoekers en immigranten die Europa proberen binnen te komen. Van Denderens project Go No Go loopt al jaren. Vorig jaar ontving hij een oeuvreprijs voor zijn fotografie. Van de vroegere Zuid-Afrikaanse filmer Ian Kerkhof is er een documentaire te zien. Kerkhof, die nu Aryan Kaganof heet, sinds hij zijn biologische vader heeft gevonden, maakte onder meer een speelfilm over de housescene Naar de Klote!. In West is een nieuwe film van hem te zien. De Franse fotografe Hermine Bourgadier is op vergelijkbare manier geïnteresseerd in de verwording van het hedendaagse leven. In Den Haag is een serie portretten te zien van gokverslaafde jongens die het spel Streetfighter spelen. Louter geobsedeerde gezichten, starend naar iets dat de toeschouwer niet te zien krijgt.

Jan-Hendrik Bakker
22.03.2008 Arno van Roosmalen. voor Galeries.nl

Deze foto van Ad van Denderen uit 2001 is inmiddels een icoon. Van Denderen heeft zich jarenlang opgehouden aan de voet van de machtige muren van Fort Europa. De periferie. Hij heeft geobserveerd. Hoe ziet de rafelrand van de burcht er uit? Wie komen en wie gaan?
De periferie is soms, zoals in deze foto, de fysieke grens van het Europese continent met de omringende woestenij. In andere gevallen is de periferie midden in Europa, de luchtkooi van een uitzetcentrum in Nederland bijvoorbeeld. Degenen die komen en gaan, volgen een dwingend regime. Van hongersnood, politieke dreiging of immigratiebeleid. In elke foto van Van Denderen zijn de mensen ontheemd. Ook al is het een zigeunergezin in Istanbul. Het ongemak, de tijdelijkheid en het voorbehoud zijn voelbaar. Bijna altijd staan de mensen; of lopen, hangen. Ze zijn niet op hun plaats. En áls ze eens liggen en zitten..., het oogt nooit echt ontspannen.
Waarom is nu juist deze foto uitgegroeid tot een pars-pro-toto? Alle foto's uit de reeks (Go No Go) zijn in zwart/wit met prachtig rulle grijzen. Maar hier is de dramatiek ongeëvenaard door de zwarte gestalten die tegen de witte golven afsteken. Als mythische figuren doemen ze op uit de zee. De verschillende houdingen, posities en formaten suggereren dat je de gestalten als één figuur in opeenvolgende momenten kan lezen. Eigenlijk vormen ze een versplinterde personificatie van de oervorm van alle mythische helden: De Ander. De ander vormt een bedreiging. Hij ondermijnt de vanzelfsprekendheid van ons bestaan. Daarom vangen we hem in verhalen en bedekken hem met symbolische betekenissen. Zo krijgen we grip. En zo eigen we ons de ander toe.
Met deze foto toont Ad van Denderen dat dat ook wel eens niet lukt. De splinters laten zich niet zo gemakkelijk bijeen vegen. Het beeld wil niet kloppen. En we kunnen maar moeizaam betekenis toekennen. Vanaf het moment van aankomst verspreiden de gestalten zich in allerlei richtingen. Het zijn geen slachtoffers. Een enkeling draag zelfs een pak; de witte manchetten markeren zijn waardigheid. Hij is gekomen voor ons. Dat besef.

Vorig jaar tijdens onze vakantie in Andalusië zagen we hem nog. Op een smal asfaltweggetje tussen de plastic kassen. In een afgedragen outfit. De Ander had een plek. In het fort. Maar nog steeds perifeer; een sociaal onaanraakbare. De foto van Ad van Denderen is behoorlijk onscherp en benadrukt de ongrijpbaarheid van De Ander.

Arno van Roosmalen.